Doe alle ingrediënten voor het deeg in een kom en kneed dit goed door. Is je deeg te droog, voeg dan wat extra water of olie toe. Is je deeg te nat, voeg dan wat extra bloem toe. Laat je deeg als het goed gekneed is even rusten.
Nu maken wij de vulling. Fruit de ui en knoflook aan in een beetje olijfolie in een pan. Voeg het kerriepoeder, erwtjes en de courgette toe en bak kort. Haal je pan van het vuur en laat je mengsel afkoelen.
Maak kleine bolletjes van je deeg en leg deze op een met bloem bestoven werkblad
Rol de bolletjes deeg uit in een driehoekvorm.
Verhit een wok op het vuur (zonder olie) en bak de driehoekjes kort (een aantal seconden) aan beide kanten. Dit doe je zodat het deeg wat steviger wordt en straks minder snel uit elkaar valt als je ze gaat vullen.
Meng in een kommetje een beetje bloem met water, dit is je ‘lijm’ die je gebruikt bij het dichtvouwen van je samosa’s.
Pak een driehoek van deeg. Vouw één punt van de driehoek naar binnen en plak vast met een beetje van de lijm. Vouw de tegenovergestelde punt van de driehoek ook naar het midden en plak deze ook vast met een beetje lijm. Je driehoek heeft nu de vorm gekregen van een frietzak met een uitstekende punt vaan boven. Vul de ‘frietzak’ met een eetlepel vulling. Pas op dat je er niet te veel vulling in doet want je moet de samosa dadelijk nog goed dicht kunnen vouwen.
Vouw nu de laatste kant van je samosa dicht en plak ook deze kant vast met een beetje ‘lijm’. Zorg dat de hoekjes goed dicht zijn, druk daarom dit deeg nog extra aan.
Maak zo al je samosa’s.
Verhit nu plantaardige olie in een wok en bak de samosa’s goudbruin. laat ze uitlekken op wat keukenpapier en serveer ze lauw/warm. Aanvallen maar 🙂